individuele therapie

In de individuele therapie werkt de cliënt naar aanleiding van een individueel therapieplan, dat in de diagnostische fase door de therapeute ontwikkeld en met de cliënt afgestemd wordt. 
Tot de diagnostische fase behoren de diagnose van de huisarts of specialist, de uitingen van de cliënt over zijn aandoeningen en levenssituatie, de waarnemingen door de therapeute en de  vrije schilderingen, die de cliënt in de eerste sessies maakt. 
Deze worden naar een bepaalde methode geïnterpreteerd. Deze methode houdt zich strikt aan datgene wat er op de schilderingen te zien is en wordt altijd met de cliënt besproken. Ze is niet psychoanalytisch georiënteerd.
Van het begin tot aan de laatste sessie is het een duidelijk en helder proces voor de cliënt en heeft hij invloed op het gebeuren. Belangrijk voor een succesvolle therapie is de wil van de cliënt om doelbewust aan zijn eigen genezingsproces te werken. De therapeute is daarbij een vakkundig helper en begeleider. Na afloop van de therapie volgt een evaluatie over het gehele proces. Vervolgens schrijft de therapeute een bericht aan de huisarts of specialist over de doelen, de afloop en het resultaat van de therapie.

Voorbeelden van individuele therapien zijn beschreven in de therapieverslagen voor een cliënt met multiple sclerose, een jongetje met angsten , een vrouw met depressie en een jongen met concentratieproblemen  en overbeweeglijkheid.